Welke kant gaat het op?

Sinds de uitbraak van het coronavirus valt me steeds meer de tweedeling op in hoe we omgaan met deze crisis.
Als ik de ene kant op kijk dan zie en voel ik angst. Mensen die toiletpapier hamsteren of voor een laatste rol op de vuist gaan, voor 480 euro aan blikvoer inslaan bij Albert Heijn, een ziekenhuis in de brand steken omdat daar corona patiënten zouden zijn en berichten over Trump die een vaccin exclusief voor Amerika probeert te bemachtigen door een bedrijf in Duitsland op te willen kopen.

Ik kan daar helemaal in op gaan. Er over gaan theoretiseren en achtergronden proberen te achterhalen. Meer voorbeelden zoeken van mensen die dingen doen die écht niet kunnen. Er me helemaal mee verbinden en me totaal over laten nemen en verzuipen in dit problematische kader. Ik kan het zó belangrijk en waar maken dat ik er ’s nachts niet meer van kan slapen. Ik voel dan hoe ik mezelf langzaam vergiftig met angst.

Maar wat ik ook zie is een filmpje over Italianen die samen op al die balkons het volkslied zingen of Nederlanders die klappen voor onze ‘zorgleeuwen’. Er zijn meer mensen die aanbieden om boodschappen te doen voor ouderen dan dat er nodig zijn. Er zijn mooie sociale initiatieven, mensen die een extra handje willen meehelpen in de zorg en plannen om ondernemers financieel te ondersteunen. Het is het goud, de overvloed en de liefde om me heen. Daar geniet ik van en daar bloei ik van open. Het geeft me hoop en vertrouwen.

De problemen en de uitdagingen zijn er: die wil ik zeker niet ontkennen. Ik wil ze zelfs glashelder in het vizier hebben om te weten wat ik het beste kan doen. Maar als ik die twee kanten zie dan realiseer ik me ook dat ik een vrije wil heb en kan focussen. Ik kan me fixeren op mensen die elkaar de hersens in slaan om een rol wc papier. Maar ik kan me ook focussen op alle liefde en sociale betrokkenheid die ik om me heen waarneem.

Waarnemen is niet alleen het constateren van feitelijkheden in een wereld ‘daarbuiten’, maar waarnemen is ook creëren. Wat je aandacht geeft, groeit. En precies daar heb je een keuze. Dan kun je vanuit het goud en de overvloed aan liefde die er is de problemen aanpakken. Niet vechtend tegen, vluchtend voor of verlamd door de angst, maar vanuit hoop, liefde, sociale betrokkenheid en kracht.

Niet vanuit het kinderlijke beeld dat papa of de overheid het gaat oplossen of juist de boosdoener is. Ik zie onder ogen dat ik volwassen ben. Dat ik de instituties en de maatschappij bén. Dan hoef ik daar geen complottheorieën op los te laten om zo nog enige zekerheid te vinden.

In het besef van de problemen mág ik bang zijn. Dat wil ik ook helemaal omarmen, want dan word ik wakker en scherp voor het werk dat wacht. Maar ik weet nu ook dat ik mijn angst niet ben. Deze ‘geaardheid’ maakt dat mijn angst niet ont-aard in paniek. Ik ben groter en ruimer dan de angst. De wijsheid in de angst is mijn metgezel en dat geeft regie en keuzevrijheid. Ook al ga ik er aan dood: dan nog bepaal ik hoe ik daar mee omga.

Als ik dit allemaal zo nog eens overdenk, voel ik me krachtig en vol vertrouwen, zo zittend op mijn toilet. Kijkend naar de laatste rol wc-papier.