Goed en fout

Het is opvallend hoe snel mensen een oordeel klaar hebben over wat goed en wat fout is. Ik mag dat soort mensen niet en ik heb daar altijd nogal snel een oordeel over klaar.

Het woord ‘goed’ is vaak niet meer dan een gedachteloze waarneming of beleefdheid.  Iemand kan er goed uit zien (mooie kleren aanhebben, knap zijn), goed verdienen (rijk of succesvol zijn), goed kunnen nadenken (het intellect gebruiken), goed te eten hebben (lekker, gezond of overvloedig), goed in zijn werk zijn (vaardig) en de kaas kan ook goed zijn omdat er nog geen schimmel op zit. Dan is hij vers.

Maar het woord ‘goed’ kan ook verwijzen naar ethisch en moreel gedrag: je bent of gedraagt je wel of niet als een goed mens. Het eten wat je nuttigt kan goed smaken, maar tegelijkertijd kan het niet goed voelen om dat eten naar binnen te werken. Misschien omdat je buren niets hebben of omdat je ergens in je achterhoofd weet dat je je onrust zit weg te stoppen. Het oppervlakkige ‘goed’ kun je als hedonistisch (het streven naar genot) zien en het diepere ‘goed’ als eudemonistisch, als het streven naar een ‘goede ziel’ en geluk. Hier is ‘goed’ verbonden met je diepste menselijke waarden.

Zo bezien gaat goedheid over liefde, schoonheid en waarheid, maar ook over het verlangen om het lijden van anderen te verzachten. Goedheid kijkt dan bewust naar mogelijkheden om mensen en de wereld tot voordeel te zijn. De goedheid in mensen stelt één centrale vraag: ‘Leidt dat wat ik nu doe tot verbinding en integratie, of tot verwijdering en destructie?’ Het leven organiseert zich in de tijd op een steeds hoger ontwikkelingsniveau door samenwerking, liefde en onbaatzuchtigheid. Dat leidt tot integratie en heet evolutie.

De aard en de intentie van de goede mens – en dat is eigenlijk de enige soort mens die bestaat, maar daarover in een ander blog – is altijd gericht op het welzijn van de ontvanger van de goedheid. Een goed mens is een gebalanceerd mens die gericht is op zijn innerlijke kwaliteiten en diepste waarden die op harmonieuze wijze samenwerken. Zo kan hij zacht én scherp zijn, maar wat hij doet heeft de juiste balans en is gericht op integratie.

Maar ja, soms doe ik als mens dingen die niet zo goed zijn. Goh, hoor ik je zeggen, maakt hij óók fouten? Ja, daar ben ik mens voor met een verstand dat wil evolueren. Daar hoort onlosmakelijk het maken van fouten en vergissingen bij. Wij mensen zijn indertijd niet uit de Hof van Eden verbannen uit slechtheid, maar om op weg te gaan en te leren, en om straks tot de ontdekking te komen dat we nooit uit de Hof zijn weggeweest. Het maken van fouten was bij de deal inbegrepen.

Het is de richting van iemand zijn verlangens, motieven en intenties die geleidelijk aan zijn karakter gaan bepalen en niet wat hij allemaal goed doet. Het doen van verkeerde dingen maken je dus niet noodzakelijkerwijs tot een slecht mens. Het hoort bij bewustzijnsgroei, bij evolutie. Als dat niet zo was dan zou je nu nog steeds een ééncellige zijn die op generlei misstanden betrapt zou kunnen worden. Of hoogstens op het veroorzaken van een coronacrisis.

 

Stefan Schoenmacker